Afbeelding

Werken in de zorg

· leestijd 1 minuut Bij de les

„Weet je hoe vaak ik vandaag gefeliciteerd ben?” Dochterlief komt thuis met een big smile. Ze is jarig vandaag. 

Afgelopen juni is ze geslaagd voor haar middelbare school, maar wilde voordat ze verder zou gaan studeren graag eerst een tussenjaar doen. Een half jaar werken en daarna een half jaar op reis. 

Na een korte zoektocht naar baantjes werd ze aangenomen in de zorg. In ons eigen dorp, bij oudere mensen. Van een puber die in de schoolbanken haar lesjes consumeerde, zag ik haar veranderen in een zorgende meid die genoot van haar werk.

Ze smeerde broodjes voor mopperende oude mannen, knutselde met lieve dames die een kwartier later alweer vergaten wat ze aan het knutselen waren. Ze las voor, maakte lekkere lunches, rummicupte, bakte cake, speelde memorie met de kaartjes open, dronk koffie met hen en gaf 100 keer antwoord op dezelfde vraag of luisterde nog vaker naar hetzelfde verhaal. Ze gooide sneeuwballen, bekeek foto’s, troostte omdat iemand haar pop kwijt was, at dropjes met een heerlijke kletskous en zo kwam ze elke dag vol verhalen thuis.

Ik vond haar verhalen leuk. En soms ontroerend. Maar het mooist vond ik, dat ze een kijkje in een hele andere wereld kreeg. Een kijkje achter deuren die niet vanzelf open konden. 

Ze zag bewonderend de vrijwilligers die met ouderen naar de markt gingen, vrijwilligers die met ze wandelden en zwommen of kwamen pianospelen om samen liedjes te zingen. 

Ze zag hoe het personeel zich uit de naad werkte om het werk goed te doen. Hoe lief ze waren. Maar ook soms hoe moe. En ze ging houden van oude mensen. Mensen met een heel leven achter zich. Met hun nukken. En met al hun moois. 

Dagelijks werd ze geconfronteerd met deze laatste fase van het leven. Er stierven er drie.

Van de wereld van tik-tok, leraren, pret en pubers; naar meebewegen in een belevingswereld die ver van haar bed stond. 

„Ik heb een ontbijtje voor u. Komt u zitten?” „Nee”, schudt het oudje haar hoofd: „ik heb haast, ik ga naar mijn werk, maar ben mijn autosleutels kwijt.” 

„Komt u nou maar zitten, want ik ben jarig vandaag. Ik word 18.” Opgewonden omdat het feest is, gaat het dametje snel zitten en feliciteert dochterlief voor de achtste keer die ochtend. 

Een tussenjaar zonde van de tijd? Welnee; een kostbare leerschool dit!