Afbeelding
BrugMedia

Twee etterbakken

· leestijd 1 minuut Bij de les

Helaas voor dit joch liep ik net achter ‘m toen ik ‘m zag blazen. Hij had een potje met iets erin in z’n hand. Dat ‘iets’ was zoet, eetbaar, gekleurd, plakkerig en licht. En als je dus in het bakje blies, dan blies je dat spul weg. 

Het was pauze en druk in de gangen. Hij keek om zich heen, z’n vriendje smoezend naast ‘m. 

Een leuk meisje uit de brugklas, lange blonde haren, witte blouse met lichtblauw shirtje eronder, liep voor hem. En toen versnelde hij z’n pas en blies de inhoud van het potje over haar heen. 

Ze schrok, draaide zich om en toen blies hij de rest in haar gezicht.

De plakkerige zooi kwam in haar haren en gaf vlekken op haar lichte kleren. ‘t Zat in haar ogen en mond. Hij lag dubbel en z’n vriend ook. 

Wat een pech voor hem dat ik er net achter liep. Ik werd witheet en pakte hem wat harder dan ik wilde bij z’n arm. “Kom jij maar eens mee”, brieste ik. Nu was het zijn beurt om te schrikken. “’t was een grapje”, zei hij. “Ik hou niet van stomme grapjes”, snauwde ik. En ik trok ‘m mee richting m’n lokaal, de gang door. M’n collega ontfermde zich over het meisje. 

In de gang voor m’n lokaal was het ook druk. We liepen achter een groepje luidruchtige jongens uit de derde. In tegengestelde richting kwam een meisje aanlopen. Een kleintje. En net toen ze de groep passeerde, duwde één van de jongens zijn vriend hardhandig tegen het meisje aan waardoor ze allebei tegen de muur smakten. 

Ik was toch al boos, dus deze kon er ook nog wel bij, en vatte de duwer in z’n kraag. “’t was een grapje mevrouw.” Fout antwoord.

De twee grappenmakers stopte ik, na een vette preek, in m’n lokaal. Aan ‘t eind van de pauze leverde ik ze bij de teamleider af. 

Ik vroeg ‘m later naar de straf.

Ze moesten van hem excuus maken. Bij de twee meisjes. Nou is live excuus maken wat ongemakkelijk voor de meiden, dus hij liet de heren na schooltijd een brief schrijven. Over omgangsvormen en respect. En in de brief moesten ze uitleggen waarom dit geen grapjes zijn.

Ik vond ‘t een goeie straf. 

Wat mij betreft had er nog wel een doos chocola voor hen bij gemogen. En dan het liefst ook één voor mij erbij. 

Maar ja; dat had hij er niet bij verzonnen.