Afbeelding

Vreemde vogel

· leestijd 1 minuut Bij de les

Zomaar tijdens de les krijgen we ‘t over hobby’s. Ze willen weten wat ik voor hobby’s heb. En dan komen zij ook met hun favoriete bezigheid. En dat is zeer zeker niet school of huiswerk maken.

We gaan de klas door. Voetbal. Weer voetbal. En dan weer voetbal. Daarna hockey, korfbal. En gamen. Dit wist ik allemaal al. Ik wil graag andere dingen horen. We besluiten om opnieuw te beginnen, maar nu moet iedereen iets noemen wat minder voor de hand liggend is. Iets dat ze óók echt graag doen.

Er is er één die aan diamond painting doet. Een ander leest graag. Verder komt voorbij: piano spelen. Puzzelen. Haken. Ze bevragen elkaar en zijn soms oprecht verbaasd over de passie van de ander. Games ontwerpen. Krant lezen. Skaten, sieraden maken. Tekenen. En zelfs: dieren opzetten. Niemand wist dat van ‘m. Hij vertelt eerst schuchter maar daarna vol passie over dieren, prepareren en huiden. Ik maak wat aantekeningen, want wat ik nu hoor is waardevol. Ze geven toch iets van zichzelf prijs, en dat voelt áltijd kwetsbaar.

Twee leerlingen weten niks te noemen. “Je hebt toch wel íets dat je doet”, roept een meisje. Ze heeft gelijk, maar ja, niet iedereen wil ‘t blijkbaar delen. ‘t Is tijd om de les te hervatten.

Na de les blijft een jongen dralen. ‘t Is pauze dus ik heb de tijd. “Ik heb heus ook wel een hobby.” Hij vertelt dat hij vogelaar is. Dat hij elke zaterdag de natuur in trekt. En vogels telt, bekijkt, geluiden herkent en opneemt. Enthousiast heeft hij het over de geelgors, de tjiftjaf en de grutto. En ik beken dat ik niet veel verder kom dan eend, mus en duif. Hij schudt meewarig zijn hoofd. “Maar”, vraag ik hem, “je vertelt er zo leuk over, waarom deelde je dat net niet in de klas?” Hij trekt een stoel bij: “Mevrouw, je kunt beter zeggen dat je gamet dan dat je vogelaar bent.”

Op de basisschool vertelde hij ooit over zijn vogel-passie. En vanaf toen was hij het mikpunt van spot. Veel spot. Door al het gepest verdiepte zijn vogel-liefde. Dat was een mooie bijkomstigheid. Maar nu, met nieuwe klasgenoten, wil hij geen vreemde vogel zijn. Dus vertelt hij niks. Ik zeg ‘m dat ik vereerd ben dat hij ‘t deelt met me. En dat ik binnenkort graag nog een keer met ‘m over vogels babbel. “Dan neem ik m’n opnames mee, kunt u ook vogels leren herkennen. Of u gaat ‘n keer mee.” Ik werk ‘m het lokaal uit. De pauze is om. ‘k Heb een week de tijd om uit te vogelen hoe ik hier onderuit kan komen.